Het duo Smits & Vlaar tijdens de herdenking in de Uilenburger sjoel
De herdenking van 2016 speelde zich af in de Uilenburger synagoge. Voor de ruim 100 bezoekers was dat een meevaller, want het regende buiten. Voor (een deel van) Joods Nederland was dit echter een onoverkomelijk probleem. Onze uit 1992 stammende herdenking zou immers helemaal niet over de Kristallnacht gaan en ''anti Israel' of zelfs ''antisemitisch'' zijn, volgens een door bepaalde kringen al jaren herhaald en voor de volle 100 procent gelogen verhaal.
Uiteraard is daar geen sprake van. Kijk alle speeches van de afgelopen jaren er maar op na, inclusief die van de Palestijns Israelische parlementariër Haneen Zoabi uit 2015, de enige die de naam Israel ooit tijdens een herdenking heeft genoemd. De beschuldigingen geven vooral de treurige staat aan van de huidige officiële Nederlands Joodse gemeenschap, waar men elkaar napraat zonder dat het nodig is iets te verifiëren. De mensen die met deze beschuldigingen kwamen hebben zich belachelijk gemaakt, maar voor ons werd het helaas onmogelijk te blijven herdenken in deze mooie sjoel.
Sprekers waren in 2016 Jerry Affriye, strijder tegen racisme, Janneke Stegeman, 'theologe des vaderlands'', en Jaap Hamburger, de voorzitter van Een Ander Joods Geluid. De muziek werd ook dit jaar, verzorgd door Smits & Vlaar.
Jerry Affriye
(zijn toespraak is helaas alleen via Youtube te volgen)
https://www.youtube.com/watch?v=uCYS6iDzjJIbr />
Janneke Stegeman
(Ook te volgen via
https://www.youtube.com/watch?v=rpV-TI4AwOo
Janneke Stegeman tijdens haar toespraak (foto Anja Meulenbelt)
Het risico van
herdenken is dat het vooral een fijn en goed gevoel oplevert: wij
zijn ons bewust van de geschiedenis. Kijk ons eens de verplichte
hoofdstukken herdenken. Ik groeide op in die geruststellende zekerheid. Iedereen begreep wat er
mis was gegaan in de Tweede Wereldoorlog. Ieder jaar werd het
herdacht, dus dat zat goed. Net zoals het helder was dat racisme fout is. Als het fout is, dan zullen
we er wel over heen zijn. Op die manier kan herdenken bedekkend zijn. Sussend en tegelijk
uitsluitend: wij staan aan de goede kant, want we zijn ons bewust van
het kwaad van het verleden.
Wie is de wij over wie ik het heb?
Meestal heb ik de luxe om als individu te kunnen
spreken. Dat is een privilege. Vandaag spreek ik in een synagoge, bij
de herdenking van de Kristallnacht. Ik spreek niet als individu, maar
als witte protestantse Europeaan deze Kristallnacht. Dat voelt
ongemakkelijk. Dat ongemak wil ik hier ter sprake brengen.
Herdenken moet netjes, vinden sommigen. Binnen de
lijntjes. Ik geloof niet meer in die veilige vorm van herdenken: herdenken zou gevaarlijk
moeten zijn. Het betekent je niet neerleggen bij de status quo. Het
betekent het stellen van gevaarlijke vragen. Het grenst aan protest,
en protesteren is geen keurige aangelegenheid.
Daar ben ik niet zomaar
achter gekomen. Ik heb bijvoorbeeld door Pesach te vieren in
Jeruzalem geleerd dat herdenken transformerend kan zijn. De joden met
wie ik dat deed vonden dat daar Palestijnen bij hoorden, want Pesach
gaat over bevrijding en Palestijnen leven onder bezetting. Dat is
gevaarlijke herdenking, die mensen kan transformeren.
Waar zitten voor mij de gevaarlijke vragen? In
mijn eigen traditie. Na Kristallnacht kwam een
grote vluchtelingenstroom op gang. Heel even leidde dat tot
Nederlandse solidariteit. Maar de meeste joden die na de
Kristallnacht Duitsland uit vluchtten, werden in Nederland aan de
grens geweigerd. Extra grenswachten werden ingezet om hen terug te
sturen. Dat was onder het kabinet Colijn, bestaande uit drie
christelijke partijen – waaronder de ARP, de partij waarvoor mijn
opa later in de gemeenteraad van Gramsbergen zat. Zoveel joodse
vluchtelingen zouden misschien het antisemitisme aanwakkeren, was de
paradoxale angst. En het zou de relatie met Duitsland kunnen
verstoren.
Ik geloof dat mijn traditie antisemitisme nog
steeds niet serieus genoeg in de ogen heeft gekeken. Het wordt gezien
als een tijdelijke vergissing, waar de theologie na de Tweede
Wereldoorlog zichzelf gelukkig grotendeels van heeft genezen.
Inderdaad kwam er na de tweede wereldoorlog onder Nederlandse christenen een belangrijke
beweging van bewustwording op gang. Helaas meen ik te zien dat het
voor Nederlandse christenen vandaag nog steeds moeilijk is zich te
verhouden tot joden. Dat wil zeggen: tot de levende realiteit van
joden, in plaats van tot een geïdeologiseerd idee van wat joden
zouden moeten zijn. We spreken over een joods-christelijke traditie
alsof er geen jodenvervolging is geweest.
We slagen er ook niet in het christelijke
antisemitisme in verband te brengen met een bredere geschiedenis van
christelijke uitsluiting, die joden betrof, maar ook moslims, en
zwarte mensen. Antisemitisme – racisme tegen joden - en Islamofobie
worden niet met elkaar in verband gebracht. Maar de wortels van
Christelijk antisemitisme zijn wel verbonden met uitsluiting van Moslims. In 1492
werden Joden en Moslims verbannen uit Spanje. Luther zag jodendom en
Islam als bedreiging voor het Christendom. In dezelfde periode
veroverden christelijke Europeanen koloniale gebieden, ondersteund
door een verhaal dat hen als superieur zag vanwege hun religie en de
kleur van hun huid.
Vandaag werd in de VS een witte man gekozen, in wiens uitspraken de verbindingen tussen
xenofobie, racisme, Islamofobie en antisemitisme pijnlijk duidelijk
worden. Racisme in de VS behoort nog helemaal niet tot het verleden,
ook niet na acht jaar Obama. De manier waarop islam en moslims hier
worden weggezet duidt op hetzelfde. Die vormen van uitsluiting zijn
een voortzetting van iets ouders.
Herdenken zou geen onschuldige bezigheid moeten zijn, vandaag zeker niet. Degenen die
zich verzetten tegen deze bijeenkomst voelen dat in ieder geval wel
aan. Ze voelen aan dat het gevaarlijk is Kristallnacht te herdenken
als iets dat over joden gaat en over het gevaar van antisemitisme,
maar ook ons iets vertelt over uitsluiting in het algemeen. Als we
geschiedenissen van uitsluiting met elkaar verbinden, kunnen we niet
langer over antisemitisme spreken als iets dat apart staat. Zo
spreken over antisemitisme werkt vaak versluierend, speelt moslims en
joden tegen elkaar uit, en houdt de Westerse christelijke traditie
buiten schot. We moeten het hebben over hoe racisme tegen joden in
verband staat met racisme tegen zwarte mensen, racisme tegen moslims,
geweld tegen vrouwen.
Wat staat ons te doen? Ik spreek eerst tot ‘mijn’ witte christelijke of
post-christelijke wij dat ik aan het begin benoemde: we moeten
gevaarlijke vragen durven te stellen bij onze eigen geschiedenis. We
moeten onze vooronderstellingen over wie we zijn durven te herzien.
We moeten weigeren te accepteren dat wat er nu gebeurt normaal is. Dat Moslims zich
gehaat voelen. Dat politici profiteren van Islamofobie. Dat de
politie etnisch profileert. Dat wie protesteert tegen racisme als de
veroorzaker van het probleem wordt gezien. Het is belangrijk dat we
bereid zijn macht op te geven. Ruimte, tijd, geld over te laten aan
anderen. Dan ontstaan er nieuwe, creatieve verbindingen.
En voor ons allemaal: bij elkaar komen, herdenken, protesteren, delen. Ons niet
uit elkaar laten spelen. Leren over de geschiedenis – vanuit nieuwe
perspectieven, schrijven, onderwijzen, liefhebben. Pijn met elkaar
delen. Moed vinden. Uitrusten. En hopen: omdat in een wereld zonder
uitsluiting iedereen floreert.
Jaap Hamburger
zie ook hier:
https://www.youtube.com/watch?v=f3Mtz2RCiO
Jaap Hamburger
Sommige uitingen lijken wel nooit te veranderen, behalve in hun
taalgebruik. Hoor het volgende citaat, ontleend aan de Wikipedia, uit de
Memorie van Antwoord bij de Nederlandse Rijksbegroting 1938. Het citaat
gaat over het toelaten van Duits-joodse vluchtelingen, die al voor de
Kristallnacht (beter: Reichspogromnacht) van november 1938 Duitsland
ontvluchtten:
"Vermeden moet worden alles wat de strekking
heeft duurzame vestiging in ons reeds zo dichtbevolkte land te
bevorderen, daar een verder binnendringen van vreemde elementen
schadelijk zou zijn voor de handhaving van het karakter van den
Nederlandschen stam. De Regeering is van oordeel dat in beginsel ons
beperkt territoir voor de eigen bevolking moet blijven gereserveerd.
De relatie met de herdenking van de Kristallnacht vanavond, in deze
gerestaureerde, intieme Uilenburgersynagoge ligt voor de hand. Mensen
worden vervolgd, vluchten en stuiten op een muur van onwelwillendheid.
De Kristallnacht herdenken betekent: opkomen tegen ontwikkelingen in de
samenleving die maken dat mensen op een dag hun biezen moeten pakken.
De
ondergang van deze synagoge leek op afstand ingeluid door de
gebeurtenissen die als ‘Kristallnacht’ de geschiedenis zijn ingegaan, en
door de IJstijd voor het Europese jodendom, die daarop volgde. De
Nederlandse synagogebezoekers van destijds zullen dat wellicht niet
meteen beseft hebben, die avond en nacht van - ook toen - woensdag 9
november 1938, en de dag en de dagen die er in Duitsland op volgden, de
‘Novemberwochen’.
Omdat wij hier die Kristallnacht
herdenken,wil ik een drietal gedachten aan u voorleggen, die draaien om
het fenomeen waar die nacht in November 1938 uit voortkwam:
antisemitisme.
Antisemitisme is niet mijn favoriete
onderwerp, omdat gesprekken of discussies hierover te vaak vertroebelend
werken voor andere zaken die mij intens bezig houden, zoals het
Israëlisch-Palestijnse conflict. Te vaak wordt kritiek op aspecten van
het Israëlische beleid rechtstreeks of langs een omweg als een vorm van
‘antisemitisme’ betiteld. Er is zelfs een kwaadaardige term gemunt voor
die kritiek: ‘nieuw antisemitisme’.
Maar vanavond gaat
het niet over uitsluiting of mensenrechten in de schaduw van het
Israëlisch Palestijns conflict. Daar is het, behalve verleden jaar,
sedert 1992, nog nooit over gegaan tijdens deze herdenking, in weerwil
van alle andersluidende aantijgingen en insinuaties.
Vanavond wil ik enkele aspecten bespreken van het ‘echte, het ‘ouderwetse’ antisemitisme’, voornamelijk in Nederland.
Laat
ik om u in de ‘ juiste sfeer’ te brengen eerst enkele feiten van de
Kristallnacht vermelden, waarvan de kale eenvoud enig inlevingsvermogen
vraagt, om de verschrikking, de eenzaamheid en de doodsangst te
bevroeden die er achter schuil moeten zijn gegaan.
Ik citeer, opnieuw uit de Wikipedia:
“In
heel Duitsland werden Joden aangevallen en er werden volgens recent
onderzoek 1.000 tot 2.000 synagogen in brand gestoken – een hoog getal
dat ik tot nu ook alleen bij de NOS heb aangetroffen, meestal lees ik
191 synagogen verbrand en nog eens 76 synagogen op een andere manier
kapot gemaakt - en ongeveer 7500 winkels en bedrijven van Joden
vernield. Ook Joodse huizen,scholen, begraafplaatsen en ziekenhuizen
moesten het ontgelden. Het werd de brandweer verboden om de branden te
blussen, tenzij het aanpalende panden betrof. Tijdens de Kristallnacht
werden 400 Joden vermoord of tot zelfmoord gedreven. Ook in Oostenrijk
en Sudetenland werden Joden aangevallen en hun bezittingen vernield.”
Nog
een citaat: “ Een Britse correspondent in Berlijn, werkzaam voor de
London Daily Telegraph deed verslag: "In Berlijn heerste de wet van het
gepeupel, hordes vandalen gaven zich over aan een orgie van
vernietiging. Ik heb in de laatste vijf jaar diverse anti-joodse rellen
meegemaakt, maar nooit zo ziekmakend als nu. Raciale haat en hysterie
lijken zich volkomen meester te hebben gemaakt van een anders zo
fatsoenlijk volk. Ik zag chic geklede vrouwen staan applaudisseren en
schreeuwen van vreugde, terwijl respectabele moeders uit de middenklasse
hun baby’s in de hoogte hielden zodat ze beter de ‘pret’ konden zien.”
Maar
ook dit: De Britse historicus Martin Gilbert schrijft in zijn boek
'Kristallnacht: Prelude to destruction' dat veel Duitsers geen
voorstander waren van de pogrom. Zijn mening wordt bevestigd door
getuigen van de Kristallnacht die vertelden 'dat mensen achter hun
gordijnen zaten te huilen'.
De dagen na de
Reichspogromnacht werden 20.000 tot 30.000 joodse mannen opgepakt en
vastgezet in drie verschrikkelijke concentratiekampen, Buchenwald,
Neuengamme en Sachsenhausen. Zo waren die Novemberwochen 1938 in
Duitsland, en toen moesten de Einsatzcommandos en de Sonderaktionen im
Osten nog komen; honderdduizenden werden daar doodgeschoten, en omdat
het niet snel genoeg ging en zo onmenselijk was, voor de moordenaars wel
te verstaan, en het zo’n klus ook om alle lijken tijdig en grondig weg
te werken, bedacht men daarna de vernietigingskampen.
Geen
wonder dat het ‘antisemitisme’ waar dit alles uit voort kwam, tot de
dag van vandaag in Europa een open zenuw raakt. Toch is het precies
hierover dat ik een drietal opmerkingen maken wil.
Ten
eerste: de Reichspogrom werd propagandistisch voorgesteld als een ‘actie
van spontane volkswoede.’ Inmiddels weten we beter, heel veel beter.
Topleden van de Nazidictatuur, een aantal van de belangrijkste politieke
misdadigers van dat moment, waren betrokken; we weten zelfs in een
aantal gevallen tot op het uur en de minuut in de nacht nauwkeurig
wanneer zij betrokken raakten. Goebbels, Heydrich, Hess en Gestapochef
Müller hebben de zaken in gang gezet, met instemming zo niet in opdracht
van Hitler. ‘De joden moesten de volkswoede maar eens voelen.’ Himmler
hield zich afzijdig: zijn SS hield niet van de chaos die op uitbreken
stond, dat was meer een kolfje naar de hand van de veel ‘volkser SA’.
Alle Gauleiter van de NSDAP, alle bureaus van de reguliere politie, alle
kantoren van de Gestapo en van de Sicherheitsdienst, kortom het hele
immense repressieve apparaat van de dictatuur werd van de komende
‘rellen’ middels telexen op de hoogte gebracht en geïnstrueerd hoe te
handelen, of toe te kijken.
Waarom leg ik zo de nadruk
op de betrokkenheid van de top en het repressie-apparaat van de Duitse
dictatuur? Omdat er in Nederland anno 2016 op geen enkele wijze een
vergelijkbare infrastructuur bestaat voor uitingen of daden van
antisemitisme. Antisemitisme bedrijven en in de praktijk brengen is hier
geen doelstelling van de staat. Er zijn geen overheidsorganen of
organisaties of politieke partijen met aanhang van betekenis, die van
antisemitisme een programmapunt hebben gemaakt. Er is geen tijdschrift,
stroming, beweging, of lobby die antisemitisme in het vaandel voert. Ook
is er geen wijd verbreide antisemitische cultuur; hier verschijnen niet
op grote schaal schoolboeken, boeken of publicaties, films of cartoons
waarin ‘de jood’ opgevoerd wordt als rat, luis, parasiet, bedrieger,
geilaard, nomade, uitzuiger, samenzweerder, kapitalist, of bron van alle
kwaad tout court. Op ‘antisemitisme’ rust een kolossaal taboe, en dat
taboe werkt krachtig door, en wordt gehandhaafd.
Niets
om ons druk over te maken? In dit opzicht voor joden vooralsnog amper,
beweer ik, maar geheel anders ligt de situatie voor Moslims. Er staat
tegenover hen wel een politieke partij, een die hun geloof in de
zwartste termen beschrijft, als een ‘facistische ideologie’ die per
onmiddellijk verboden zou moeten worden. Die partij geeft voor zich
slechts tegen die ‘ideologie’ te richten, niet tegen de dragers. Tegen
de Islam, niet tegen Moslims. De leider van die partij verklaart echter
in 2009 in Denemarken in een TV-interview na herhaalde vragen, dat naar
zijn idee van de circa volgens hem 50 miljoen Moslims in Europa
‘tientallen miljoenen’ uitgezet zouden moeten worden. De criteria voor
‘uitzetting’ zijn vaag. Wilders als de overtreffende trap van Trump.
Op
zich is het al beledigend en bedreigend voor Moslims, dat dit kan
passeren. Als zijn politieke partij in Nederland de oversteek zou maken,
uit de coulissen naar de macht, en dat is na maart 2017 niet geheel
denkbeeldig, dan zijn niet alleen Moslims in gevaar maar ook de
rechtsorde en de waarborgen van de rechtsstaat en uiteindelijk wij allen
die het van die waarborgen moeten hebben. Wat het bedreigender maakt:
de oversteek van deze partij naar het ‘culturele domein’ heeft al lang
plaatsgehad. De PVV-‘boodschap’ wordt verder gedragen en versterkt door
een onafzienbare waaier van personen, en van media uitingen en andere,
van allerlei soort. Vaak virulent, soms verkapt en ‘subtiel’. Dagblad De
Telegraaf: ‘scooterterreur in Amsterdam’. Guess, welke scooterrijders
de Telegraaf op het oog heeft.
Er treedt gewenning op,
en de kwade sapstroom naar hart en hersens is op gang gekomen. Dit is nu
precies waarom deze herdenking vanavond meer is dan louter omzien. Het
herdenken, liever het gedenken van de Kristallnacht kan ons leren hoe
een samenleving klaargestoomd wordt om zich massaal en uit volle
overtuiging op de ander te storten.
Een tweede
opmerking, een die mij misschien niet in dank wordt afgenomen door het
Platform Stop Racisme en Uitsluiting en waarschijnlijk evenmin door de
officiële joodse instanties en hun woordvoerders. Van antisemitisme
wordt een aparte discriminatie-categorie gemaakt. Dat mag ‘historisch’
en emotioneel verklaarbaar zijn, maar is er niet veel voor te zeggen om
nu eens onbevooroordeeld de sociale, psychologische en andere
parallellen en overeenkomsten te zoeken en te onderzoeken, met andere
vormen van discriminatie en uitsluiting? Niet om antisemitisme te
relativeren, maar om het beter te begrijpen.
De
genocide op de joden was weliswaar ‘uniek’, maar heeft niet elke
genocide ook unieke kenmerken? Is het niet nuttig om ook hier te weten
welke parallellen en overeenkomsten er zijn? Joden willen - terecht! –
niet apart behandeld worden; moeten zij dan niet ook juist willen dat de
joodse geschiedenis en de collectieve herinnering vergeleken wordt met
die van andere volkeren of groeperingen? Zou het haalbaar zijn dat men
in joodse kring afstapt van het veel voorkomende gevoel dat elke
vergelijking van de jodenmoord met andere massamoorden een vorm van
relativering van de Holocaust zou inhouden en miskenning van het ‘joodse
slachtofferschap’?
Ten derde: antisemitisme is een
gezindheid, die zijn weerslag vindt in woorden en daden. Wordt die
gezindheid soms niet erg makkelijk verondersteld aanwezig te zijn, ook
als er van uitingen in woord of daad geen bewijs is? Ik neem mijzelf als
voorbeeld. Op zijn blog van 24 oktober over ‘drie
Kristallnacht-herdenkingen’ biedt de zich ‘Keesje Maduraatje’ noemende
blogger Kees Broer bij de commentaren onderdak aan een zekere ‘Jan’.
Jan, natuurlijk anoniem, presenteert zich visueel in de vorm van een
drinkglas gevuld met ‘koffie verkeerd’.
Jan schrijft:
“En nu mag een zelfhatende Jood, die we Jaap Hamburger toch inmiddels
wel mogen noemen, een schijnvertoning in een Synagoge opvoeren. Het
ontkracht in elk geval één hardnekkig vooroordeel, namelijk dat Joden
niet antisemitisch zouden kunnen zijn.” Broer ziet er geen been in, het
commentaar van ‘Jan’ gewoon te laten staan, zonder reactie.
Van
mij glijdt het af, als druppels van een verenpak, maar zo langzamerhand
lijkt niemand meer gevrijwaard van deze ernstige beschuldiging uit
bepaalde hoeken. Als ik rondkijk, is deze synagoge voor zeker de helft
gevuld met ‘antisemieten’. Dat is echter niets vergeleken met de
berekening die de obsessief met ‘antisemitisme’ gepreoccupeerde Manfred
Gerstenfeld in 2013 heeft gemaakt: “cijfermateriaal uit verschillende
studies levert het bewijs dat meer dan 150 miljoen burgers van de
Europese Unie een demonische kijk op Israël hebben”, vrij vertaald:
‘antisemitische gevoelens koesteren’.
Ik kan een avond vullen met dit soort loze beweringen.
Ik
stel voor dat het Platform zich in haar begrijpelijke waakzaamheid toch
niet op sleeptouw laat nemen door alarmisten als Gerstenfeld, of
anderen, die achter elke steen een antisemiet ontwaren; ik zou de joodse
instanties en woordvoerders willen vragen om bij herhaling stelling te
nemen tegen het gemak waarmee Jan en Alleman van ‘antisemitisme’ wordt
beticht, en het voor deze mensen op te nemen, door telkens om deugdelijk
bewijs te vragen voor de aantijging. Tenslotte zou ik wensen dat het
Openbaar Ministerie of een andere instantie een rechtsweg openstelt om
desgewenst tegen deze grievende beschuldiging op te komen.
Overigens
betekent dit, dat met aantijgingen als ‘racist’, en toch ook
‘Islamofoob’ van onze kant net zo goed wat terughoudender mag worden
omgegaan, dan ik nu waarneem. Laten wij ook zuinig zijn met onze eigen
diskwalificaties, en ze terwille van onze eigen geloofwaardigheid goed
onderbouwen.
Ik vat mijn betoog voor u samen:
‘antisemitische uitingen’ komen voor, ook in Nederland, maar op het
niveau van individuen en incidenten; deze vorm is onvergelijkbaar met
het Duitse staatsantisemitisme en er gaapt een welhaast onoverbrugbare
kloof tussen beide. Auschwitz is niet gebouwd en zal niet gebouwd worden
van scheldwoorden, omgeduwde grafstenen, afgerukte keppels, of bekladde
synagogen. Evenzogoed moet tegen die verwerpelijke uitingen op elk
denkbare wijze opgetreden worden, repressief educatief en zo mogelijk
preventief. Voor Moslims en voor wie daarvoor wordt aangezien, is de
situatie echter nu al veel bedreigender en ik zou wensen dat
christelijke en joodse instanties nog veel vaker en uitgesprokener dan
nu, en publiekelijk hun eendrachtigheid met Moslims uitdragen.
Voorts:
antisemitisme is een vorm van anti-joods racisme; dat inzicht opent de
weg voor een ander soort analyse die mogelijk kan helpen antisemitisme
beter te begrijpen.
Tenslotte: publieke waakzaamheid
tegenover elke vorm van racism en uitsluiting zoals belichaamd in het
Platform Stop Racisme en Uitsluiting verdient alle waardering en
ondersteuning en moet blijven. Tegelijk moeten ook wij het hoofd koel
houden, terughoudend zijn met beschuldigen en met het wegzetten van
mensen. De weg tussen polariseren en verbinden door, is smal en
moeilijk. Alleen polariseren roept tegenkrachten op, met het risico dat
die onbeheersbaar worden; alleen verbinden kan uitmonden in
collaboratie. Het Platform en ‘alle mensen van goede wil’, om die mooie
uitdrukking te gebruiken, moet een gevarieerde strategie ontwikkelen, om
te helpen voorkomen, dat op een dag ook bij ons de ruiten aan diggelen
gaan. Liever voorkomen, dan scherven ruimen.